De overgang van papieren naar digitale effecten.

Papieren beursfondsen.

Vanaf het moment dat mensen financiële verplichtingen aangingen werd het een goede gewoonte om deze schriftelijk vast te leggen. Later werden deze papieren documenten verder ontwikkeld tot verhandelbare waardepapieren.

Deze verhandelbare waardepapieren kunnen onderverdeeld worden in twee hoofdcategorieën, aandelen en schuldbewijzen.

Aandelen en certificaten van aandeel.

Een aandeel is een bewijs van deelname in het aandelenkapitaal van een onderneming. De bezitter van een aandeel kan via het stemrecht op de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) invloed uitoefenen op het beleid van de onderneming. De AvA besluit onder meer of een gedeelte van de winst als dividend aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd.

Een certificaat van aandeel is in feite een aandeel zonder stemrecht. De originele aandelen zijn in bezit van een administratiekantoor dat hiervoor certificaten van aandeel uitgeeft. Deze certificaten van aandeel geven de houders alle rechten van de originele aandelen met uitzondering van het stemrecht. Het stemrecht blijft verbonden aan de originele aandelen en is dus voorbehouden aan het administratiekantoor. Deze constructie wordt vaak gebruikt om ongewenste invloed van aandeelhouders te voorkomen.

1938 Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij, certificaat f 50,-
1939 Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij, aandeel f 50,-

Het klassieke papieren aandeelbewijs bestaat uit een voorblad met informatie over het aandeel en een dividendblad. Het dividendblad bestaat uit genummerde dividendbewijzen en een talon om nieuwe dividendbewijzen te verkrijgen. De belegger moet, als er dividend wordt uitgekeerd, een specifiek dividendbewijs inleveren bij een betaalkantoor om het dividend te ontvangen.

Verenigde Bedrijven Nederhorst voorblad van aandeel.
Verenigde Bedrijven Nederhorst dividendlad van aandeel.

Schuldbewijzen.

Een schuldbewijs is een verhandelbaar document van een lening aangegaan door een onderneming, een overheidsinstelling of andere rechtspersoon. De op de beurs verhandelde schuldbewijzen zijn meestal obligaties in diverse verschijningsvormen.

De klassieke papieren obligatie bestaat uit een voorblad met informatie over de lening en een couponblad. Meestal heeft de obligatielening een vooraf bepaalde looptijd, een vast rentepercentage en vooraf bepaalde intervallen waarop de rente wordt betaald. In onderstaand voorbeeld is de looptijd 15 jaar, het rentepercentage 9,75% en wordt de rente jaarlijks op 15 mei uitbetaald. Het couponblad bestaat daarom uit 15 rentecoupons die vanaf de vervaldatum verzilverd kunnen worden.

Nederlandsche Middenstandsbank voorblad obligatie.
Nederlandsche Middenstandsbank couponblad obligatie.

De toename van het effectenbezit.

Door de toename van het aantal particuliere beleggers en het aantal op de beurs verhandelde fondsen groeit ook het aantal in omloop zijnde papieren waardepapieren. Omdat steeds meer beleggers hun waardepapieren door financiële instellingen laten beheren ontstaat de behoefte om dit efficiënter te organiseren.

Door de groei van het aantal in bewaring gegeven waardepapieren raken de kluizen van financiële instellingen steeds voller. Bovendien betekent dit dat financiële instellingen steeds meer dividendbewijzen en rentecoupons voor hun klanten moeten knippen en verwerken, een zeer arbeids- en kostenintensief proces.

Ook het transport van waardepapieren tussen financiële instellingen neemt toe door transacties van beleggers die hun effectendepot bij verschillende financiële instellingen aanhouden. De waardepapieren moeten dan van het depot van de verkoper bij de ene financiële instelling naar het depot van de koper bij een andere financiële instelling overgebracht worden.

Het Centrum voor Fondsenadministratie.

In 1964 wordt een nieuw type effecten geïntroduceerd met als doel werk en kosten te besparen. De effecten worden CF-effecten genoemd naar het Centrum voor Fondsenadministratie (CF). Deze organisatie is opgericht als centrale administratie voor de in de kluizen van de aangesloten financiële instellingen opgeslagen CF-effecten.

Verenigde Bedrijven Nederhorst, CF-aandeel.
Nederlandsche Middenstandsbank, CF-obligatie.

In tegenstelling tot de klassieke effecten die in allerlei formaten werden uitgegeven hebben de CF-effecten een standaard formaat. De CF-effecten bestaan uit twee delen, het bovenste deel heeft dezelfde functie als het voorblad van klassieke effecten. Terwijl het onderste deel het klassieke dividendblad van aandelen of het klassieke couponblad van obligaties vervangt. Het grote verschil is dat er geen individuele dividendbewijzen of rentecoupons meer bestaan die ingeleverd moeten worden.

Het Centrum voor Fondsenadministratie houdt bij hoeveel CF-effecten van een bepaald fonds er in de kluizen van de aangesloten financiële instellingen zijn opgeslagen. Als een beursfonds dividend of rente uitbetaalt, incasseert het Centrum voor Fondsenadministratie dit voor alle geregistreerde CF-effecten. Dit geïncasserde bedrag wordt verdeeld onder de aangesloten financiële instellingen die dit dan weer uitkeren aan de effectenbezitters.

De voordelen van de CF-effecten voor de financiële instellingen en de bedrijven en instellingen die deze effecten uitgeven zijn duidelijk. Door het standaard formaat van de CF-effecten nemen ze minder ruimte in beslag in de kluizen van de financiële instellingen. Veel werk en kosten worden bespaard omdat er geen dividendbewijzen en rentecoupons meer geknipt en geadministreerd hoeven te worden. Andere besparingen zijn de lagere drukkosten voor CF-effecten en het wegvallen van de kosten voor het vernieuwen van dividendbladen.

Een belangrijk kenmerk van CF-effecten is dat de dividend- en couponbladen alleen in bewaring kunnen zijn bij financiële instellingen die zijn aangesloten bij het CF. Voor beleggers die de stukken niet op deze manier willen of mogen bewaren moeten daarom klassieke effecten beschikbaar blijven. Om uitwisseling tussen klassieke effecten en CF-effecten mogelijk te maken zijn per fonds ruildepots ingesteld.

Nederlands centraal instituut voor giraal effectenverkeer (Necigef).

In juli 1977 treedt de wet Giraal Effectenverkeer in werking die giraal effectenverkeer in Nederland mogelijk maakt. Voor de uitvoering wordt het Nederlands centraal instituut voor giraal effectenverkeer (Necigef) opgericht. Het Necigef heeft als taak het giraal effectenverkeer goed te laten functioneren.

In het bestaande systeem is de belegger eigenaar van specifieke genummerde effecten. Bij iedere transactie moet daarom ook vastgelegd worden om welk specifiek effect het gaat. Betreft het een transactie tussen beleggers bij verschillende banken dan moet het effect ook nog verplaatst worden naar de bank van de nieuwe eigenaar.

Het is de bedoeling dat uiteindelijk alle beursgenoteerde effecten in één depot bij het Necigef worden ondergebracht. Hierdoor ontstaat voor ieder beursfonds een gezamenlijk effectendepot waardoor effecten na een transactie niet meer fysiek verplaatst moeten worden. De belegger is in het girale effectenverkeer niet langer eigenaar van een specifiek genummerd effect maar van een willekeurig effect in het depot. In het girale systeem wordt nu bij een verkoop een effect afgeboekt van de rekening van de verkoper en bijgeboekt op de rekening van de koper.

De deelname aan het girale effectenverkeer is bij de invoering nog niet verplicht, beleggers kunnen hun klassieke aandelen nog steeds zelf bewaren of deze in bewaring geven bij een financiële instelling.

De automatisering van de beurshandel.

De introductie van de computer in de jaren tachtig leidt tot een verdere automatisering van de beurshandel. Hierbij wordt onder meer de handel op de beursvloer vervangen door handel via beeldschermen.

Door de automatisering wordt ook internationale beurshandel mogelijk wat leidt tot hogere omzetten op de Amsterdamse beurs. De internationale beurshandel is ook een belangrijke reden voor de beurzen van Amsterdam, Parijs en Brussel om in 2000 te fuseren en verder te gaan als Euronext.

Het besluit om de digitale beurshandel via beleggingsrekeningen in 2011 verplicht te maken is tevens het definitieve einde voor de papieren effecten.

Het einde voor de papieren beursfondsen.

Na de start van het giraal effectenverkeer en de verdere automatisering van de beurshandel willen financiële instellingen al snel de papieren effecten afschaffen. De papieren effecten zijn in de wet geregeld, er is daarom eerst een wetswijziging nodig die afschaffing mogelijk maakt.

Om de opslag van alle effecten in één depot bij het Necigef mogelijk te maken moest eerst de enorme berg aan opgeslagen effecten ingedikt worden. De effecten uitgevende bedrijven en instellingen boden de financiële instellingen daarom ook stukken aan met een hoge nominale waarde. Deze stukken werden dan in het depot opgenomen in plaats van een groot aantal stukken met een lagere nominale waarde.

ABN AMRO Holding, CF-aandeel voor 100 aandelen van f 5,-
ABN AMRO Holding, CF-aandeel voor 100.000 aandelen van f 5,-

Eind jaren negentig begint Negicef (vanaf 2001 Euroclear Nederland) met het dematerialiseren (vernietigen) van de opgeslagen papieren effecten. Dit proces is op 31 december 2012 afgerond als alle papieren effecten zijn omgezet naar digitale effecten.